Lieve watermeloen,
Jij ligt hier al een tijdje op tafel, naast me. Terwijl ik me op mijn laptop ijverig buig over nieuwe teksten, lig jij daar maar te liggen. Ik kijk wel eens naar je, maar dat is toch niet de aandacht waar je op gehoopt had.
Ik denk wel eens aan je, maar ook daar ben je niks mee. Ik kocht je omdat ik dacht dat we samen een leuke tijd tegemoet zouden gaan. Ik zou jou dan opeten. Maar het is er gewoon niet van gekomen. Een slap excuus, ik weet het, maar ik had geen tijd. Maar meestal geen zin, denk ik.
Het is natuurlijk gewoon een gevoel, en daardoor is het moeilijk om echt onder woorden te brengen waarom ik jou nog niet heb opgegeten. Waarom ik nog niet heb kunnen genieten van jouw zachte smaak. Je bent ook goed voor mij, zeggen ze. Watermeloenen zijn goed voor iedereen, dat staat buiten kijf. Maar ik heb er gewoon nog niet van kunnen genieten.
Het spijt me watermeloen. Ik hoop dat je nog even goed blijft, want mijn honger is vanmiddag al gestild door een koekje. Die zat bij de koffie; weer een slap excuus, ik weet het. Ik hoop dat je het nog even volhoudt, dat je niet bederft en dat je het nog een kans wil geven. Ik beloof dat ik niet zal zeuren over jouw pitten als het zover is.
Liefs, Tommy.
P.S. ik zie nu op je sticker dat je seedless bent, maar daar maak ik geen onderscheid in hoor.